Mis-informatie Kan Ons Geld Kosten !

Het is een vast ochtend-ritueel geworden : even de koppen scannen, om te kijken of er nog lezenswaardig nieuws is, en gisteren werd daarbij mijn aandacht getrokken door de kop ”D66 en CDA : Weg met de Gasgestookte CV-ketel”.

Kijk, over de oorzaken van opwarming van ons klimaat wil ik het nu niet hebben, dat is een heel eigen discussie, maar dat we zo langzamerhand eens over moeten gaan op een “schone” warmtebron, daarover is iedereen het inmiddels wel eens, al was het maar om verdere bodemdaling en aardbevingen in Groningen te voorkomen.

Nieuwsgierig gemaakt door de kop heb ik het betreffende artikel uiteraard gelezen en daarbij rezen mij toch behoorlijke twijfels…

Wat is het geval ?

Wel, Tweede Kamer-leden Rob Jetten (D66) en zijn collega Agnes Mulder (CDA) betogen dat bij de jaarlijks noodzakelijke vervanging van zo’n 400.000 oude CV-ketels “moderne zuinige ketels” moeten worden geplaatst.

Een beetje een open deur, immers plaatst vrijwel iedereen bij vervanging een HR-ketel, want die dingen zijn inmiddels zodanig geprijsd, dat de besparing voor van een minder zuinig VR-exemplaar niet meer opweegt tegen de hogere stookkosten.

Een tweede opmerking van beide politici : “… of een hybride CV-ketel, die voornamelijk op electriciteit draait” maakt duidelijk dat beiden kennelijk niet helemaal goed in de materie zijn ingevoerd.

Ten eerste heeft ook een hybride oplossing nog steeds een gas-deel, en is die oplossing dus niet 100% CO2-vrij.
Ten tweede : als je die ketel electrisch bedrijft op “gewone” grijze stroom, produceert de electriciteits-centrale nog steeds CO2 en is ook het gebruik van die moderne hybride ketel dus gewoon NIET schoon !

De derde opmerking deed voor mij echter de deur dicht : het feit dat wij niet massaal kiezen voor een electrische CV-ketel op groene stroom zou komen doordat “de prijs van electrische CV-ketels nog te hoog is t.o.v. gasgestookte CV-ketels”…

Tja, wie een beetje Googled, kan direct vaststellen dat we nu echt in het land der fabelen zijn beland !

Zelf verwarm ik mijn 338 m3 grote tussenhuis uit 1951 – verwarmingsbehoefte ca. 18.000 kWh/jr – met een HR+ ketel die ca. € 1.050 inclusief BTW kost.
Een passende electrische CV-ketel zou mij momenteel ca. € 1.165 inclusief BTW kosten… dat verschil is dus verwaarloosbaar.
Een hybride oplossing – bijvoorbeeld een lucht-water-warmtepomp náást de bestaande gasgestookte CV-ketel, die nodig blijft als backup/bijverwarming – kost mij minstens ca. € 5.070 incl. BTW en daar komt nog de nodige hulp-apparatuur bij; voorwaar, dat is andere koek ! (NB : alles excl. Installatiekosten).

Telkens wanneer ik politiek en media hoor of zie over het energievraagstuk, bekruipt mij het gevoel dat er vanuit een verkeerd paradigma – energie zou schaars zijn – wordt gekeken naar onze energievoorziening en onze energie-rekening.
En nee, de reden dat wij geen electrische CV-ketel geen bruiken heeft NIETS te maken met de kostprijs van de een electrische CV-ketel, maar veeleer met de kostprijs van de primaire energie en de alternatieve apparatuur !

In mijn beleving IS er geen energie-schaarste, maar energie-overvloed… ONS probleem is alleen dat die overvloed in een verkeerde vorm en op het verkeerde moment tot ons komt !
Wij zouden er dus goed aan doen om onze inspanningen er op te richten om juist díe uitdaging aan te gaan : hoe gaan wij de overvloed die over ons wordt uitgestort zodanig opvangen en omzetten dat zij beschikbaar is op een tijdstip en in de vorm die ons het beste dient ?

Dat kan individueel – met bijvoorbeeld woning-gebonden PV-installaties – of op wijk/straat-niveau, door bijvoorbeeld gebruik te maken van grotere installaties op de vele platte daken van onze hoogbouw en bedrijfsgebouwen, of via grote centrale energie-farms die het bestaande Net voeden.

Laten we nu eens een interessant rekensommetje maken voor mijn woning, met de de volgende uitgangspunten :

Jaarlijks gasverbruik verwarming

2050

m3
Gasprijs (Greenchoice, bos-gecompenseerd !)

0,62

/m3
KwH-prijs (Greenchoice, CO2-neutraal)

0,19

/kWh
PV-installatie (b.v. Essent) 64x 300Wp met optimizers

25.600,00

Gemiddelde Jaaropbrengst PV-installatie

18.000

kWh
Afschrijftermijn PV-installatie

25

Jaar
Prijsstijging energie gemiddeld (inflatie)

2

% Per jaar
Rentederving over investering PV gemiddeld (reken-rente)

4

% Per jaar
Rentederving over investering PV over 25 jaar

16.400

Opbrengst PV-installatie in 25 jaar ca.

600.000

kWh
Kostprijs PV-energie incl. afschrijving & rentederving

0,07

/kWh
Gasgestookte CV kost mij nu 2050 x € 0,62 =

1.271,00

/jaar
Electrische CV (Greenchoice) zou kosten 18.000 x € 0,19 =

3.420,00

/jaar
Electrische CV (PV-installatie) zou kosten 18.000 x € 0,07 =

1.260,00

/jaar

OEPS ! Dat geeft ineens een heel ander beeld : als ik dus een electrische CV-ketel installeer en die volledig voed vanuit een PV-installatie, dan verwarm ik mijn verder ongeïsoleerde woning 100% CO2-neutraal en kost me dat niet meer dan ik nu aan gas betaal…

OK, er zitten natuurlijk nog wel een paar haken en ogen aan deze opstelling.

Zo is er bij de PV-installatie bijvoorbeeld van uit gegaan dat deze uit eigen zak wordt betaald en zijn er dus geen financieringskosten in rekening gebracht, maar uitsluitend afschrijving en rentederving.
En een ander punt is de omvang van die installatie : die past gewoon niet op mijn dak !

Maar we hebben het hier dan ook over een volledig ongeïsoleerde en tochtige woning uit 1951… een gemiddeld geïsoleerde woning uit zeg de jaren 1990 met een gasverbruik van ca. 1200 m3/jaar = ca. 10.550 kWh/jaar heeft aan 36 panelen voldoende en die passen er doorgaans wél op.

Voor mijn woning geldt dus dat ik – naast een nieuwe stook-installatie – ook zou moeten investeren in isolatie en kierdichting, om het totale energieverlies zodanig te verlagen dat de PV-installatie wél op mijn dak past; dat wordt dus zoeken naar de optimale mix, met als bijkomend voordeel dat met die extra isolatie en kierdichting ook het comfort van mijn woning wordt verbeterd !

Maar bij de beter geïsoleerde, recentere woningen liggen de kaarten dus aanzienlijk anders.

En natuurlijk zijn de tegenwoordig zwaar gepushte warmtepompen ook gewoon een goed bruikbare techniek, maar alleen zolang je die dingen voedt met écht “schone” stroom.
Mijn grootste bedenking bij die warmtepompen betreft voornamelijk het lawaai dat die dingen produceren, zowel in als buiten de woning, en het gegeven dat onze bodem op een gatenkaas gaat lijken als je op grote schaal diepe bodem-warmtewisselaars gaat toepassen…

Hoe dan ook, “one size fits all” bestaat niet, iedere situatie moet dus op zijn eigen merites worden bekeken en doorgerekend.

Mijn grootste bezwaar bij de uitspraken van Rob Jetten en Agnes Mulder én de journalist die hun verhaal opschreef  is echter dat hier maar al te duidelijk uit blijkt dat zowel politici als media zich niet voldoende in deze materie verdiepen, alvorens daar uitspraken over te doen.
En dát vind ik een kwalijke zaak, want het zijn juist onze politici die besluiten nemen die ons allemaal veel geld kunnen kosten; dan mag je mijns inziens toch verwachten dat ze op zijn minst wéten waar ze het over hebben ?

En nee, daar heb je geen dure wetenschappelijke onderzoeken voor nodig, gewoon je Hollandse verstand en wat gezonde logica gebruiken is méér dan genoeg !

Maar of dat ook alle achterliggende belangen wel zo goed uitkomt ? Tja…

Tiny Houses

In Amerika zijn ze razend populair : Tiny Houses, mini-huisjes in de meest uiteenlopende vorm, van romantisch tot modern, met en zonder waranda en in veel gevallen op een onderstel geplaatst zodat je er mee de weg op kan… in Amerika wel te verstaan, waar de pickup trucks huge zijn, de wegen breed en de viaducten – zo die er al zijn – hoog genoeg zijn om er met een huis met zadeldak onder door te kunnen.

In Amerika gaan ze hiermee de weg op...

In Nederland hoef je daar niet over na te denken natuurlijk, onze trekauto’s zijn te klein, de wegen te smal en de viaducten te laag, om nog maar te zwijgen van de kritische aandacht die je zou krijgen van politie en Rijksdienst voor het Wegverkeer…

Maar toch, het is een interessante gedachte om een volwaardige woonruimte te creëren op een minimaal oppervlak, liefst nog verplaatsbaar ook zodat je ze kunt gebruiken voor het tijdelijk bestemmen van braakliggende percelen voor huisvesting van bijvoorbeeld (tijdelijk) alleengaanden, studenten of als asielzoekers met een verblijfsstatus.
Of voor recreatief gebruik natuurlijk, als aanvulling bij een camping zoals je in de Scandinavische landen veel ziet.

Nu kun je die Amerikaanse Tiny Houses niet één-op-één naar Nederland vertalen, want alles wat hier te lande wordt gebouwd moet nu eenmaal voldoen aan het Bouwbesluit en de regels zijn in Amerika wezenlijk anders.

Tiny_house
Dus ben ik zelf maar eens aan het ontwerpen geslagen, met als eerste resultaat “Tiny House T-1” :

  • Ruimte voor twee op slechts 16* m² (!) GebruiksOppervlak
  • Verplaatsbaar
  • Minimale fundering nodig
  • Schaalbaar
  • Stapelbaar
  • Full-electric
  • Optioneel met PV-dakbanen voor energie-opwekking

Klik hier voor de plaatjes…

* OK, toegegeven, het entresol van 6 m² zit hier nog niet in, want die vierkante meters mag je volgens de regels van het Bouwbesluit niet meetellen omdat de hoogte daarboven niet aan de minimale maat voldoet.
Maar die extra 6 m² zijn er natuurlijk wél en voegen ook echt iets toe…

Ook in dit ontwerp is gebruik gemaakt van CLT-panelen, enerzijds omdat ik graag zo ecologisch verantwoord mogelijk werk, anderzijds omdat je door het “kaartenhuis-effect” van die grote panelen goed verplaatsbaar kunt construeren en geen extra binnenafwerking nodig hebt.

Bouwkundige Keuring Niet Toegestaan…

Bij het uitwerken van inspectierapport nr. 12.389 (of zoiets, ik ben de tel inmiddels kwijt) bladerde ik zoals gebruikelijk door de makelaarsbrochure van het geïnspecteerde pand heen en daarbij viel mijn oog op een opmerkelijke passage :
Zonder toestemming van de eigenaar is het niet toegestaan een woning bouwkundig te laten keuren.”

Die bepaling is natuurlijk een beetje een open deur, maar had ik in de 28 jaar dat ik dit werk nu doe nog niet eerder in een brochure zien staan…
De volgende zin maakte het echter nog merkwaardiger :
Tevens is het noodzakelijk vooraf opgaaf te doen welk bedrijf de keuring uit zal voeren en is de verkoper gerechtigd bedrijven hiervan uit te sluiten.”

Kijk, dát geeft je toch wel even stof tot nadenken…
Kennelijk staan bouwkundigen die woningen keuren – of op zijn minst een deel van hen – dus niet zo positief bekend ?
Dát is natuurlijk wél een bedenkelijk signaal en helaas moet ik toegeven dat ik dat signaal in de achterliggende 28 jaar al vele malen heb gehoord, ik heb het alleen nog nooit zo keihard op papier zien staan.
Anderzijds betekent het ook dat IK kennelijk niet op de zwarte lijst sta, want ik mocht het pand gewoon komen bekijken… en dát is dan weer een opsteker !

Maar, wat zit hier achter ?
Hoe komt het dan dat IK bij deze makelaar kennelijk niet op de zwarte lijst sta en andere bouwkundigen wel ?

Wel, eerlijk gezegd heb ik daar wel een idee over…
Al vrij snel nadat ik in mij in deze markt begaf kwam ik tot de conclusie dat de meeste keurende bouwkundigen het doel van hun deelname in het spel niet helemaal goed begrijpen (sorry jongens en meisjes !) :

  • Als je een pand van 1920 beoordeelt naar de normen van 2015 kán het namelijk niet anders dan dat er van dat pand weinig deugt, ook al ziet het er nog zo gelikt uit…
  • Als je een (onderhouds)advies baseert op de normen die de Rijksgebouwendienst vanuit haar vrijwel onbeperkte budget stelt, ga je volstrekt voorbij aan hoe een particulier vanuit zijn/haar beperkte budget tegen beheer en onderhoud aankijkt…
  • Als je je niet uitsluitend richt op zaken die van structureel belang én objectief te beoordelen zijn, maar ook uitspraken gaat doen over of de keuken al dan niet mooi genoeg is schiet je mijns inziens je doel voorbij… wat voor mij mooi is kan een koper juist lelijk vinden en andersom, dus als de keuken minimaal de wettelijk vereiste voorziening biedt is het goed genoeg, een koper kan prima zelf bepalen of hij/zij meer dan dat wenst.
  • Als je rapporten bol staan van vage aanduidingen in machinaal gegenereerde, moeilijk leesbare en niet eenduidige en/of ontwijkende taal, moet je niet raar kijken dat een koper zich al snel afvraagt “wat bedoelt die bouwkundige nu eigenlijk en wat voegt dit toe, wat heb ik hier aan ?

Een bouwkundige die op deze manier te werk gaat voegt voornamelijk twijfel en verwarring toe en vergroot de kans dat een transactie afketst… alsdan kan ik me wel voorstellen dat verkopers en hun makelaars graag van te voren willen weten wie ze over de vloer krijgen ja !

En dus doe ik het anders…

Tegen de tijd dat ik wordt ingeschakeld zijn koper en verkoper het doorgaans al eens : koper wil het pand graag hebben en verkoper is tevreden met de deal… mijn taak is dus niet om die deal te komen verstoren, maar veeleer om partijen te laten zien of die deal ook op grond van de bouwkundige staat en kwaliteit van het pand een goede is.
Niet het pand, maar de mens staat centraal en dus is de centrale vraag : “voldoet het pand aan de verwachtingen die de kopers daar van hebben ?
Belangrijk ? Denk het wel ja, immers komen de meeste conflicten ná aankoop voort uit onvervulde verwachtingen !

Als ik een pand inspecteer*) wil ik de koper daar dus graag bij aanwezig hebben… ik wil namelijk weten wat die koper in het pand aantrekt, wat hem/haar er niet aan bevalt en wat hij/zij er van verwacht en mee wil doen.
Natuurlijk probeer ik vast te stellen in hoeverre het pand geschikt is voor de functie waarvoor het wordt aangeboden, immers zegt Artikel 17 lid 2 in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek :

Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.

Maar ik kan met mijn bouwkundige kennis en ervaring meer toevoegen in het proces van aan- en verkoop…
Ik “lees” een pand anders dan een leek, signalen die een leek ontgaan kunnen mij opvallen, scheuren die voor een leek beangstigend overkomen kan ik vaak wel verklaren en daarmee in het juiste perspectief zetten… zo kan ik de koper onterechte angst en twijfel helpen relativeren en op gemiste signalen duiden, opdat bij die koper een beter begrip ontstaat over wat hij/zij nu eigenlijk van dat nieuwe huis mag verwachten.

*) NB : “inspecteren” is iets héél anders dan “keuren” !
Met “keuren” wordt doorgaans bedoeld het “op grond van testen en meten bepalen of iets aan de norm voldoet”.
En daarin schuilt een addertje : zolang het pand nog niet is overgedragen mag ik – net als de koper – alléén non-destructief onderzoek doen; testen of meten waardoor schade ontstaat en/of het open breken van constructies om te kijken wat er achter zit hoort daar niet bij.
Daarnaast is van belang om goed te beseffen wat “de norm” is… in mijn optiek zijn dat de verwachtingen die de koper heeft op grond van het aanbod en zijn/haar eigen ervaringen.
Op basis van de beperkte informatie uit een non-destructieve bezichtiging kán ik – ondanks al mijn kennis en de ervaring opgedaan in duizenden andere panden – géén stellige uitspraken doen; daarvoor is die informatie simpelweg ontoereikend.
Maar op basis van die beperkte gegevens kan ik de koper wél zodanig informeren en adviseren dat hij/zij beter inzicht krijgt in wát hij/zij nu eigenlijk koopt en de risico’s die daaraan verbonden (kunnen) zijn…. uiteindelijk is het aan de koper om – eenmaal zo goed mogelijk geïnformeerd zijnde – vast te stellen of hij/zij meent dat het pand het pand aan zijn/haar eisen, verwachtingen en behoeften voldoet.
Ik spreek dan ook heel bewust nooit van “keuren”, maar van “inspecteren” en noem mijn dienstverlening niet voor niets Woning Informatie Service

Het spreekt natuurlijk voor zich dat ik een koper zal wijzen op risicovolle situaties, zoals bijvoorbeeld het ontbreken van een deugdelijk hek om het dakterras, waar de Wet een dergelijke voorziening vereist.
En natuurlijk zal ik hem/haar adviseren om dat hek uit veiligheidsoverwegingen alsnog te plaatsen, een ontbrekende aardlekschakelaar aan te laten brengen en een niet brandveilig plafond te (laten) vervangen).
Maar het is niet aan mij om politie-agent te spelen… de koper moet zelf beslissen of hij/zij dat hek al dan niet belangrijker vindt dan andere investeringen die het wensenlijstje staan.

Uitgangspunt voor Woning Informatie Service is dan ook :

  1. het conformiteitsbeginsel : het pand moet geschikt zijn voor de functie waarvoor het wordt aangeboden
  2. verwachtingen van de koper moeten (gaan) aansluiten bij hetgeen wordt geboden
  3. rapportage moet éénduidige antwoorden geven op duidelijke vragen
  4. ik beperk mij tot alleen díe zaken die een leek zelf niet kan beoordelen; niet-constructieve delen, keukens, badkamers en afwerkingen vallen daar niet onder, die kan een koper prima zelf beoordelen…
  5. ik beperk mij tot de bouwkundige onderdelen; installaties horen daar niet onder, als bouwkundige ben ik niet installatie-bevoegd…
  6. (onderhouds)adviezen gaan uit van “goed particulier beheer”, d.w.z. “doen wat nodig is wanneer het nodig is en zonder gouden randjes”.

Uit ervaring met meer dan 12.000 panden in 28 jaar weet ik dat deze werkwijze zelden leidt tot het afketsen van een transactie, soms leidt tot bijstelling van de prijs en vrijwel altijd leidt tot een goed inzicht in wat men koopt en een daar bij passend verwachtingspatroon… en dát is in het voordeel van álle betrokken partijen !

Meer weten of Woning Informatie Service zelf ervaren ?  Vul dan hier het CONTACT-formulier in.

Besparen met LED-verlichting

Toepassing van LED-lampen in uw bedrijf kan een flinke kostenbesparing opleveren, daarom stimuleert de overheid het gebruik van LED in bedrijven ook met regelingen als de KIA en de EIA.

En dus wordt u overspoeld met mooie besparings- en vooral ook subsidie-beloftes… veel aanbieders willen u doen geloven dat u tot wel 69,5% van uw investering in aftrek kunt brengen !
Was het maar zo mooi !

Om voor die stimuleringsregelingen in aanmerking te komen moet uw milieu-bewuste investering namelijk wel aan een aantal voorwaarden voldoen en in die voorwaarden zitten nu precies de voetangels en klemmen !

Zo moet – om in aanmerking te komen voor de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) – het bedrijfsmiddel waarin u investeert bijvoorbeeld minimaal € 450 per stuk kosten… gelukkig zijn LED-lampen niet zó kostbaar.

En om voor de Energie-investeringsaftrek (EIA) in aanmerking te komen kunt u niet volstaan met alleen vervangen van de buizen, immers stelt de EIA als één van de voorwaarden dat u investeert in “armaturen inclusief LED-buizen“.

Dus toch meer geen LED-verlichting aanschaffen dan ?

Natuurlijk niet !

Door uw oude lampen te vervangen door nieuwe LED-lampen gaat u sowieso fors besparen op uw electriciteitsverbruik en daarmee ook op uw (indirecte) CO2-uitstoot.

Weten hoeveel u kunt besparen ?

Aangenamer Bouwen bekijkt in samenwerking met CONSUMTECH BV graag hoeveel ú op uw energiekosten kunt besparen met LED-verlichting.

Stuur ons uw gegevens, wij zoeken het graag voor u uit !

CLT Eigenschappen

CLT heeft een aantal eigenschappen die het tot een interressant alternatief voor beton-, baksteen- en/of houtskeletbouw maakt :

  • CLT is een massief product, afgewerkt met pleisterwerk is een CLT-muur nauwelijks te onderscheiden van een stenen muur, je kunt er op willekeurige plaatsen gaten in maken en op eenvoudige wijze iets aan ophangen. Die afwerking hoeft echter niet persé te worden aangebracht, je kunt CLT ook prima onafgewerkt toepassen en alsdan geeft het een warme sfeer in de ruimtes.
  • CLT biedt constructieve schijfwerking vergelijkbaar met prefab beton-elementen, waardoor je er homogeen mee kunt construeren.
  • Ieder onderdeel – van gevel tot separatiewand – kan als dragend of stabiliteit-gevend element worden ingezet, overspanningen kunnen veelal worden gemaakt in het zelfde materiaal.
  • CLT is met ca. 500 kg/m³ ca. 80% lichter dan beton; dat biedt voordelen in de fundering en in de dikte van vloer-elementen.
  • CLT wordt op maat gefabriceerd en door CNC-gestuurde machines zodanig bewerkt dat de onderdelen met een tolerantie van maar ± 1 mm op elkaar aansluiten. Daardoor kan een CLT-casco direct na montage zonder verdere nabewerkingen luchtdicht zijn, terwijl de elementen in de meeste gevallen eenvoudigweg “koud tegen elkaar” worden geschroefd.

Het klinkt misschien raar, maar een houten constructie is – mits goed gedimensioneerd en gedetailleerd – zeer brandveilig.
Bij brand zal zich op de buitenzijde van het hout een houtskoollaag vormen die verder inbranden voorkomt c.q. vertraagt, waardoor een houten structuur langer stand houdt dan een structuur van staal of zelfs beton.

Een CLT-casco is door de inherente flexibiliteit van het basis-materiaal en de schijfwerking van de diverse onderdelen veel beter bestand tegen de krachten die vrijkomen bij aardbevingen dan een steenachtige constructie. Bovendien zijn de onderdelen lichter, waardoor ze in geval van aardbevingsbelasting anders reageren dan steen en beton.
In Nederland speelden deze overwegingen tot nog toe geen rol, maar de sinds enige jaren steeds vaker optredende bevingen in Groningen maken dat CLT voor toepassing in die provincie steeds nadrukkelijker een overweging waard is.

Hout kan relatief veel energie opnemen, waardoor het bij een gevel opgebouwd uit CLT + houtvezel-isolatie langer duurt voordat zonnewarmte die op de gevel valt naar binnen doordringt. Als je de gevel goed dimensioneert kun je die doorgangstijd rekken naar 10-12 uur, waarmee je de gratis warmte van overdag ’s nachts beschikbaar krijgt en het uitstralen van nachtwarmte door zonbestraling overdag wordt gestopt… zo kun je optimaal gebruik maken van “passieve” energie én blijft het gebouw in de zomer binnen langer koel.
Thoma biedt zelfs een gevel-element aan dat zonder toegevoegde isolatie bij een dikte van 364 mm een Rc van ca. 4,6 m²K/W haalt.

Het acoustisch gedrag van een houten casco wordt door veel mensen prettiger gevonden dan dat van een bakstenen- of betonnen casco. De nagalmtijd in een houten casco is korter, wat zeker bij de heden vaak toegepaste “harde” afwerkingen als een voordeel geldt. Daarnaast wordt Ook geluid van buiten goed gedempt.

Niet direct meetbaar, maar wel alleszins van belang is het feit een houten omgeving van nature vochtregulerend is en een rustgevend effect heeft op mensen. Veel mensen ervaren dan ook het binnenklimaat in een CLT-casco als prettiger dan het binnenklimaat in een huis van baksteen of beton.

Wat is Cross Laminated Timber (CLT) ?

De eerste keer dat ik Cross Laminated Timber (Kreuzlagenholz, Kruislaaghout) zag was tijdens een vacantie in Slovenië in 2007; een huis in aanbouw bleek te bestaan uit grote dikke panelen die geheel waren opgebouwd uit houten latten.
Natuurlijk kende ik wel gelamineerd hout in de vorm van spanten, maar ik had in mijn toen 30 jarige bouw-ervaring nog nooit zoiets als dit gezien.

Uiteraard kon ik niet nalaten om eens op die bouw te gaan kijken en een praatje te maken met de kennelijke eigenaar, die gelukkig iets sprak dat leek op Duits…
Hij liet mij zien hoe je met dit materiaal kon construeren en vertelde me dat het hele casco in één dag in elkaar was gezet.

Terug in Nederland bleef dit materiaal me intrigeren… ik was altijd al een warm voorstander van gebruik van natuurlijke materialen en werkte liever met houtskelet dan met steen, staal en beton.
Maar houtskelet is hol en Nederlanders houden daar niet zo van.
Bovendien waren (en zijn) de meeste aannemers behoorlijk conservatief, als je een ontwerp in houtskelet voorlegt krijg je steevast de vraag “mag ik het niet in steen maken ?
Nee dus, want ik kies als ontwerper niet voor niets voor hout !

Dus ging ik op zoek naar meer gegevens.
Dat viel nog niet mee, want afgezien van het toenmalige FinnForest (nu Mätsa Wood) vond ik in Nederland niemand die dit product kende.
FinnForest leverde het product onder de naam Lenotec® wel in Nederland, maar daarvan werd door degenen die het kenden direct gezegd “veel te duur !“.

Twee jaar later kwam ik materiaal het weer tegen, ditmaal in Swifterbant, waar een plaatselijke ondernemer had bedacht dat je grote houten elementen kon maken door latten kruislings op elkaar te leggen en met houten deuvels aan elkaar te verbinden, een techniek doe uit de houten scheepsbouw.
Jammer genoeg was dit product nog niet rijp voor de markt.

Inmiddels wint CLT gelukkig wat aan bekendheid in ons land.
Naast Mätsa Wood zijn ook de producten van Derix Poppensieker, KLH, Nur Holz, Thoma en Korlam hier verkrijgbaar.
Deze dakopbouw in Heemstede is gemaakt door Derix, werd in één dag op zijn plaats gehesen en paste milimeter-nauwkeurig in elkaar.